Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [33]Uit Welken [34]al het geslacht [35]in de hemelen en op de aarde [36]genoemd wordt, 33. Dit kan van God den Vader, of ook van Christus verstaan worden. 34. Of, maagschap, gelijk Luk.2:4; dat is, die van eenen Vader afkomstig zijn, en onder een Hoofd staan; gelijk de gemeente van Christus, en door Christus, onder God als hunnen Vader gesteld is, en van Hem alle geestelijk leven en welvaren ontvangt, en een geestelijke maagschap is. 35. Dat is, der gelovigen, niet alleen die hier op aarde nog leven, maar ook welker zielen in den hemel de aanneming tot kinderen alrede door Christus en met Christus genieten. Zie 2 Kor.5:8; Fillip.1:23; hoewel sommigen dit ook tot de engelen uitstrekken. Zie hfdst.1 vs.10. 36. Dat is, niet alleen met woorden, maar ook inderdaad is, gelijk dit woord elders ook zo genomen wordt. Zie Luk.1:32; Rom.9:26, enz.